1954

Mobiele Service: de bank komt naar de mensen toe

Ruim vijftig jaar lang kwam de Haagse Nutsspaarbank naar de mensen toe. Eerst in de vorm van de rijdende bijkantoren en later met de Mobiele Service.

Afbeelding
Mobiele service van de Nutsspaarbank
Afbeelding
De Volkswagenbusjes van de Mobiele Service van de Nutsspaarbank Den Haag.
De Volkswagenbusjes van de Mobiele Service van de Nutsspaarbank Den Haag.
Afbeelding
De Volkswagens werden in 1984 vervangen voor Peugeots.
De Volkswagens werden in 1984 vervangen voor Peugeots.

 

In 1954 besloot het bestuur van de bank dat er rijdende bijkantoren moesten komen. De bedoeling van de dienst was om onder meer klanten in nieuwbouwwijken te bereiken. Daarnaast reden de bussen langs een aantal bejaardentehuizen. Maar ook tastten ze af waar nieuwe kantoren moesten komen.

Vanaf 1955 vulden de rijdende bijkantoren van de Nutsspaarbank het Haagse straatbeeld. Na Amsterdam was Den Haag de eerste met deze Volkswagenbussen. Het rijdende bijkantoor had in eerste instantie zeven standplaatsen. Het concept sloeg aan. Daarom kwamen er in de loop van de tijd twee bussen bij. Vanzelfsprekend breidde het aantal standplaatsen daardoor ook flink uit.

Pioniers

‘Pioneerswerk’, noemde meneer Zembsch, hoofd dienstuitvoering kantoren, het werk van de ‘busbemanning’. Dankzij hen werd het aantal vaste kantoren namelijk sterk uitgebreid. “Als voorbeeld kunnen we de Theresiastraat noemen. We hadden een kantoor in het winkelgedeelte. Het bleek toch dat een drukke rijbaan een handicap vormt voor veel mensen. Aan de overkant van de Laan van N.O.I. posteerden we een bus en het bleek dat een tweede kantoor op die plek bestaansrecht zou hebben. Met de bus die in Zoetermeer opereert, onderzoekt men welke punten het drukst worden bezocht’’, zei Zembsch in 1978 in de oktobereditie van het personeelsblad Seinpost.

Mede door het pioneerswerk van de busbemanning werd het aantal vaste kantoren sterk uitgebreid.

Mobiele Service

Henk Hoogweg was een van de chauffeurs van het rijdende bijkantoor. “Het was een grote bus. Er werkten altijd twee personen op de bus. De chauffeurs waren altijd mannen. De bussen hadden namelijk geen stuurbekrachtiging. Ermee rijden was best zwaar. In 1969 gingen de rijdende bijkantoren op in de Mobiele Service.”

De Mobiele Service reed rond met kleinere busjes. Eerst van het merk Volkswagen, later van Peugeot. “De Mobiele Service reed niet rond door nieuwbouwwijken, maar ging langs bij ouderentehuizen, 64 in totaal”, legt voormalig MBS-leidinggevende Meta Waaijer uit. “We konden alles doen wat je bij een gewoon bijkantoor ook kon doen, maar wij deden eigenlijk nooit hypotheken of leningen. Het waren vooral uitbetalingen. De Mobiele Service had een heel groot sociaal element”, valt oud-medewerkster Yolanda van Mil haar bij.

Grappen

Van maandag tot en met vrijdag deed de Mobiele Service twee tehuizen per dag aan. “We werkten tijdens schooltijden. Eerst moesten we het geld tellen. Je kreeg bijvoorbeeld 20.000 gulden mee, maar dat moest je wel zelf natellen. Dat deden we allemaal hier bij het hoofdkantoor”, legt Henk uit. “Om 9.00 uur moesten we op locatie zijn. Rond 11.30 uur gingen we weer terug voor de lunch. Rond 13.00 uur vertrok je dan weer naar de volgende locatie”, aldus oud-medewerkster Connie Westdorp. Aan het eind van de dag was het opnieuw geld tellen terwijl een andere collega de bus parkeerde. “Woensdag was visdag. Dan reed er iemand naar Scheveningen om een visje te halen voor iedereen”, herinnert Yolanda zich. “De bus van Zoetermeer bleef trouwens met lunchtijd wel gewoon in Zoetermeer”, aldus oud-medewerker Rob Westdorp.

Alles ging er gemoedelijk aan toe in de bussen. Grapjes onderling kwamen veel voor. “Je had geen toiletten in de bus, natuurlijk”, begint Henk zijn verhaal. “Op een dag moest een mannelijke collega plassen. Dus wij zeiden: ‘Ga maar achter de bus staan, dan ziet niemand je, joh.’ Hij achter de bus en wij geven natuurlijk plankgas”, lacht Henk, die toegeeft dat de bussen onderling ook wel eens een wedstrijdje deden wie er aan het eind van de dag weer het eerst bij het hoofdkantoor was. Het personeel van de bussen zat ook niet strak in het pak. “We droegen geen stropdassen, maar gewoon een shirtje”, aldus Rob. Dat veranderde wel toen Meta aantrad. “Ik dacht eerst: ‘Wat is dit nou.’ Ik zei gelijk dat ik geen korte broeken, spijkerbroeken, korte rokjes en shirtjes meer wilde zien.” Rob lacht: “Met warm weer hielden we ons daar niet altijd aan hoor.”

Psychiatrische patiënten

Naast de ouderentehuizen, werd ook psychiatrisch ziekenhuis Endegeest aangedaan. “Daar bleven we de hele dag”, weet Yolanda nog. Voor de patiënten was het een stukje sociale interactie. “De sfeer was heel gemoedelijk”, aldus Connie. “Zo had je Arie, die zong altijd een liedje voor je. Dan kwam hij zijn zakgeld ophalen en dan zei ik: ‘Eerst een liedje zingen, Arie.’” Nooit zijn ze bang geweest voor de patiënten. “Als er één over de balie wilde springen, dan stond er wel iemand van het ziekenhuis”, zegt Yolanda nuchter.

De Nutsspaarbank heeft altijd in het sociale aspect van de rijdende bijkantoren geloofd. Maar na de fusie met de VSB Bank veranderde dat. “In 1996 stopte de Mobiele Service’’, aldus Rob. “Volgens mij waren we inmiddels al Fortis.” Henk ging met pensioen. Rob en Yolanda vertrokken naar het kantoor in Utrecht. Meta en Connie stopten ook met werken bij de bank. Maar het echte Nutsgevoel heeft ze nooit verlaten. “We zijn nog steeds heel relaxed. Alles moet kunnen. We lijken wel van een andere wereld te komen als je ons nu zo hoort hè?”